„Later heb ik wel eens gehoord dat ik als vrouwelijke docent een voorbeeldfunctie had voor studentes, die op de school in Utrecht altijd een minderheid vormden. Misschien komt het omdat ik de eerste vrouw was, die een tuinbouwtechnisch vak gaf”, denkt Marjo de Jeu, die door de redactie werd benaderd voor de docentenrubriek. Zij gaf onder meer Gewasbescherming aan de Rijks Hogere Tuinbouw School vanaf maart 1979 tot september 1990.
„Ik volgde de heer Van Marle op. Er bleek niets op papier te staan en ik gebruikte daarom de aantekeningen van een van de studentes van een voorgaand jaar, als richtlijn. In de loop der jaren heb ik onder meer met basismateriaal vanuit Wageningen en stageverslagen van studenten, goede dictaten kunnen schrijven. Zo’n start was wel illustratief voor het onderwijs van die tijd. Ik heb ook Algemene Tuinbouwkunde gegeven; overgenomen van Gerard Rosema. Toen Jensma directeur werd en ook les moest gaan geven moest ik dat vak aan hem overdragen. Hij wandelde na die mededeling vrolijk met mijn map met lesmateriaal het lokaal uit en ik was die lesuren kwijt, ook zoiets aparts.
Lesgeven aan de RHTuS had ook wel iets charmants hoor. We kregen – of namen – als docenten de vrijheid om ons lesmateriaal te ontwikkelen en initiatieven te nemen. De biologische gewasbescherming stond nog in de kinderschoenen en daar hebben we veel aan kunnen doen”, herinnert De Jeu zich. „Iedere docent had z’n eigen vakspecialisme, maar we zochten elkaar als leraren ook op om samen te werken. En we maakten meer werk van practica, dat was ook interessant.”
Na de Utrechtse periode keerde zij terug naar de afdeling Plantenveredeling aan de Wageningen Universiteit, waar zij was afgestudeerd. Ze werd daar docent en onderzoeker in het gewas Alstroemeria. Die functie verviel in 2001 door een reorganisatie. „Dat vond ik moeilijk en het was te vroeg voor mij, dat is wel jammer. Ik doe sindsdien veel in een biologische (moes)tuin bij een kinder- en zorgboerderij. Dus nu komt het erop aan in praktijk te brengen wat ik destijds doceerde, voor een deel dan. Ik beleef er veel plezier aan. Bovendien geniet ik nu van mijn vier kleinkinderen die ik onder andere ook veel over de natuur vertel.”
